Het Skûtsje
Het skûtsje is een tjalkachtig schip voor de vrachtvaart onder zeil, met name gebouwd in Fryslân voor de noordelijke binnenwateren. Oorspronkelijk was het de benaming voor een veerscheepje tot ongeveer 12 ton laadvermogen. In de twintigste eeuw werd de naam algemeen gebruikt voor grote schepen, tot ongeveer 56 ton, rond 20 meter lengte en 4 meter breedte.
Dit skûtsje heeft een plat vlak, ronde kimmen, ronde kop en kont, gebogen voorsteven, rechte achtersteven en een vloeiende zeeg. Het heeft een roef en een voor- en achterdek. De holte is beperkt, tot maximaal 1,24 m. bij schepen die na 1920 zijn gebouwd en 1,16 m. van voor die tijd.
Het onderscheidt zich van Groninger en Overijsselse tjalken door vloeiend in het water weglopende kop en kont, de zgn. ‘geveegde kont’. Skûtsjes zijn in de jaren 1889-1933 in zgn. staalijzer gebouwd.